Wie haalt het in zijn hoofd om een tweedehands scooter in de hoofdstad van Madagaskar te kopen? Om daarop ruim 4.000 km over dit enorme eiland te reizen? Niemand voor mij was ooit op dit idee gekomen. Ik deed het gewoon en ontdekte het echte Madagaskar. Reis met me mee naar het Rode Eiland en maak kennis met de baobabs, lemuren, kameleons, hagelwitte stranden en bovenal de gastvrij Malagasy: TONGA SOA. In dit deel reis ik door naar Miandrivazo voor een driedaagse kanotocht over de Tsiribihina rivier.
Een paar dagen in de waterstad van Madagaskar: Antsirabe
Antsirabe is na Antananarivo en Tamatave de grootste stad van Madagaskar. Er schijnen bijna 300.000 mensen te wonen, maar daarvan merk je helemaal niks als je door het centrum wandelt. Het voelt veel meer als een uit de kluiten gewassen dorp. Helemaal als je een voormalige Ajacied aan een verkeersbord ziet sleuren.
In de koloniale tijd gaven de Fransen Antsirabe de bijnaam ‘Ville de l’Eau’ vanwege de aanwezigheid van thermale baden in en om de stad. Ik bezoek Hôtel des Thermes nabij het centrum en laat me er heerlijk masseren voor een spotprijs (25.000 Ariary is zes Euro).
Antsirabe staat ook bekend om de grote aantallen pousse pousse taxi’s. Tientallen jongemannen lopen of fietsen zich de longen uit het lijf om een overkapte riksja voort te trekken. Het is een kleurrijk gezicht, want de meeste riksja’s zijn prachtig gedecoreerd.
Ik verblijf twee hele dagen in Antsirabe en vermaak me er echt kostelijk. Er valt heel veel te beleven in Antsirabe en de nabije omgeving. Binnenkort zal ik er een aparte blog aan wijden.
Een vroeg vertrek richting Miandrivazo
In mijn nostalgische hotel Le Trianon krijg ik een tip van de barman. ‘Eric, je moet echt met je scooter naar Miandrivazo rijden. Daar heeft een vriend van me een hotel vlakbij de rivier. Daar kun je een driedaagse kanotocht maken over de rivier Tsiribinha die je brengt naar Belo.’ Ik vind het idee van een kanotocht helemaal zo gek nog niet. ‘Maar wat doe ik met de scooter?’ ‘Ik bel wel even naar mijn maatje. Volgens mij past die scooter prima in de kano.’
Voor dag en dauw vertrek ik richting Miandrivazo. De afstand bedraagt zo’n 220 kilometer en de weg schijnt niet overal even goed te zijn. Ook dien ik rekening te houden met allerlei weggebruikers, zoals de zeboekar. De kar die voortgetrokken wordt door een of twee zeboes is het vervoermiddel bij uitstek op Madagaskar. Zelfs in de grotere steden zie je ze overal.
Rond acht uur eis het spitsuur in Antokofoana. Er wandelen tientallen mensen langs de weg en er staan minibusjes te wachten op passagiers. Van een afstand lijkt de chaos groot, maar eenmaal daar rijd ik er eenvoudig langs.
Ontbijten in Betafo en tanken bij de Shell
Een heerlijk ochtendzonnetje lacht me toe als ik een paar vers bereide oliebollen koop in Betafo. De oliebollenman zit gewoon op de weg en bakt de oliebollen in een pan op een houtskoolvuurtje. Zijn kleurrijke ronde hoed vind ik meer staan bij een vrouw, maar hij is er heel duidelijk over. ‘Ik ben een Betsileo en bij ons draagt iedereen deze hoed. Man en vrouw.’ Bij zijn buurman haal ik een kopje koffie. Een beter ontbijt kan ik me niet wensen. De slager aan de overkant groet me vriendelijk: ‘Salama!’
Tegen tienen zijn vrouwen druk in de weer op de uitgestrekte rijstplantages. Als ze me vanuit de verte op mijn scooter zien aankomen, dan leggen ze even het werk neer om te zwaaien. ‘Salama vaza,’ schreeuwen ze uit volle borst.
Benzinestations komen nauwelijks voor buiten de grotere plaatsen. Op 157 km van Miandrivazo stop ik om te tanken bij het enige tankstation tussen Miandrivazo en Antsirabe.
Een koffiepauze en een slecht wegdek
De reis vordert gestaag. De weg slingert af en toe om wat heuvels heen, maar is voor de rest recht en in goede staat. Regelmatig pauzeer ik om de fraaie omgeving in me op te nemen.
Rond drie uur heb ik 150 km afgelegd en is het tijd voor een benzinestop. In het dorpje Morafeno wordt de benzine via literflessen in de tank gegoten.
Tegenover is een kleine kiosk waar ik de laatste koffie uit een grote thermoskan geserveerd krijg. Bij de buren klinkt heel veel herrie. ‘Ze zijn allemaal bezopen,’ vertelt de koffiedame. ‘Al vanaf 12.00 uur zuipen ze goedkope alcohol uit plastic zakjes. Pffff,’ zucht ze het uit.
Dan passeer ik de achterkant van een billboard. Ik stop en keer op de weg om een foto te maken van dit illustere bord. Daarop staat namelijk de aankondiging dat er over 152 km een Shell Station is. Ik vind het wel erg vroeg, maar kan in ieder geval beamen dat het klopt.
Tijdens de laatste dertig kilometer naar Miandrivazo is het wegdek op sommige plaatsen wel erg slecht. Van een behoorlijke afstand zie ik jongemannen met schoppen bij de gaten staan. Als ik vlakbij ben dan beginnen ze ineens driftig zand in de gaten te scheppen. Om vervolgens hun hand op te houden voor een ‘cadeau’. Die boefjes.
Van harte welkom in Miandrivazo
Na ruim 210 kilometer moet ik nog een gevaarlijke bocht nemen voordat ik aan de afdaling kan beginnen naar Miandrivazo. Zoals bij elke grotere plaats staat er een welkomstbord van de Bank of Africa. De borden van de bank staan alleen voor steden waar een filiaal van de bank gevestigd is. Het is handig om te weten, want dat betekent dat er ook een pinautomaat is. Zo staat er bij het verlaten van een stad ook altijd een bord met de naam van de volgende stad met een filiaal van Bank of Africa.
Heel veel kleinere plaatsen hebben helemaal geen pinautomaat, laat staan een bankfiliaal. Maar Miandrivazo is een grote stad voor Malagasy begrippen. De stad telt ruim 100.000 inwoners.
Naar Hotel Baobab hoef ik niet te zoeken. Het hotel staat namelijk vlakbij de Mahajillo rivier. Er is maar een weg die naar die rivier leidt. Bij aankomst in het hotel zit Gilbert al in de lounge. ‘Ben jij Eric? Ik ben je gids voor da kanotocht van morgen.’
Er hoeft niet onderhandeld te worden, want de tourprijzen zijn gereguleerd. Ik betaal 600.000 Ariary (150 euro) voor de trip van 2,5 dagen. ‘Dat is voor alles, eten, drinken, overnachtingen en je scooter,’ aldus Gilbert.
Gilbert assisteert me vervolgens naar het filiaal van Bank of Africa om geld te pinnen. Helaas is de pinautomaat van de enige bank in een stad met 100.000 buiten werking. ‘Ze komen de automaat morgenochtend vullen. Hij is leeg.’ Ik maak van de gelegenheid gebruik om naar de kapper te gaan.
Gilbert neemt afscheid bij Hotel Baobab. ‘Morgenochtend kom ik met de tent en het proviand voor de trip. Als jij zorgt dat je geld hebt gepind, dan vertrekken we rond negen uur.’
Morgenochtend ga ik het allemaal meemaken. Eens kijken of die scooter in de kano past…